Hoofdtekst
G: En waren er ook middelkes dat de mensen zeiden dat ge kondt doen tegen de heksen?A: Oh God, vanalles.I: Met wijwater zeker vanalles?G: Ik weet het niet, ’t is een vraag. I: Ja, dan gingen ze al eens naar de paters voor uw huis laten te overlezen. A: Ja; maar dat doen ze nu nog hé.I: Nu nog?A: Dat zijn feiten, dat ik nog geen jaren lang (geleden). In Mechelen […] In Mechelen-Bovelingen, daar zijn er verschillende.G: die hun huis nog hebben laten zegenen of wat?A: De duivel uitdrijven. I: Ory, de pastoor, die deed dat toch? Die is aangesteld daarvoor. Ik heb dat gelezen, dat is echt waar. G: AmaiA: Ik heb daar zo verschillende plekken zo geweten. […]G: Ge zei juist ‘den duivel uitdrijven’, dus dan spookte dat in dat huis? Wat gebeurde er dan in dat huis als den duivel daar zat?A: Als daar iemand ziek wordt, he, de man en het kind juist het zelfde, dat is de kwade hand. En dan moeten ze die kwade hand uit dat huis krijgen. En daarvoor komt dan de pastoor en die leest gebeden eigenlijk. Vroeger waren dat de paterkes van St.-TruidenI: De Bruine Paters. […]G: Waar woont die pastoor ergens?A: In Borgloon nu. Maar die is hier (Voort) pastoor en (hij is) van Gelinde pastoor. En die woonde in Gelinde in de pastorij, maar nu is dië weg. Er waren er ook veel die in Gelinde naar de mis gingen omdat de pastoor een bijzondere macht had.G: Omdat die wadde?A: Een bijzondere macht had om de duivel uit te drijven. I: Die is daar aangesteld he, voor de duivel uit te drijven.A: Die is niet aangesteld, maar de mensen hebben die aangesteld. I: Ik heb dat toch gelezen…A: Ja.I: …als er ergens iets in de streek is dat ze naar die komen.A: Ja, juist gelijk hoe die mensen, als die dan iets geneest, dan zeggen die: ‘Jamaar die heeft mij genezen, gaat ook naar die, die kan dat. Die komt uit (buiten) en die wijdde uwe boel en die leest uit een boek enzo he.G: Ja.A: Uitdrijven van een duivel. G: En als de duivel in dat huis zit of de zwarte hand, wat gebeurt er dan nog allemaal? Worden de mensen dan ziek of zijn er dan nog allemaal dingen die er kunnen gebeuren?A: Als ze wat tegenslag hadden. Er zijn mensen, er zijn jaren…iedereen krijgt van tijd zijne tegenslag. En wie het nog niet heeft, die krijgt het nog. […] maar dat brengen zij in verband (met het kwade). En het zijn negen van de tien mensen die nooit naar de kerk gaan. Daarvoor zijt ge niet beter of niet slechter als ge naar de kerk gaat, dat niet, maar aan zoiets geloven (de duivel in het huis en de zwarte hand)…dan moet ge geloven dat daar een God is ook eh. G: Ja.A: Als ge niet gelooft dat de pastoor er is om u te helpen, of voor te proberen ons op ons plaats te brengen, kan hij ook geen duivel uitdrijven.[…]
Beschrijving
Wanneer alle bewoners van een huis ziek waren door toedoen van de kwade hand, dan liet men de bruine paters van Sint-Truiden komen om het huis te overlezen.
Bron
G. Verdickt, Leuven, 2002
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (zuiden)
V23
fabulaat
Naam Overig in Tekst
bruine paters (Sint-Truiden)   
Naam Locatie in Tekst
Voort   
Plaats van Handelen
Sint-Truiden