Hoofdtekst
Ich was bij de bakker geweest en hier aan de scheper zijn gaorke (bareeltje) daar koem ene reus neven mech op, zo groot als ene lantaarnpaal. Wei (toen) ich bij hem koem was er voert (weg).
Beschrijving
Een man die terugkwam van de bakker, kwam bij de slagboom van de schaapherder een reus tegen die zo groot was als een lantaarnpaal. Toen de man dichterbij kwam, was de reus plots verdwenen.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.2 Aardgeesten
limburgs (bilzen)
5
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Grote-Spouwen