Hoofdtekst
I En van de ‘sjóófet’.2 De ‘sjóófet’, dat was gewoonlijk - gewoonlijk, hé! - waren dat van die lollige lolbroeken om het zo te noemen. En die gingen dan waar ze wisten dat, laat me zeggen, jonge meisjes of iemand die schrik had of… Om iemand de angst op het lijf te jagen gingen die dan in de oogst met een paar bussels granen op hun rug of op weerszijden en dan gingen ze bewegen voor te zeggen dat daar iets, dat de ‘sjóófet’, dat was de ‘sjóófet’ die dat deed. Maar het waren, zo het schijnt, waren dat maar gewoon lolbroeken of gasten die er plezier in hadden om een andere doen te lopen. Want dat bestond, hoor! Ge hadt van die mensen die sterker waren dan degene voor wie ze wegliepen. Maar ze liepen weg, ze hadden angst [lachend].I Die dingen wat ze, die bussels, stak dat in brand dan?2 Maar nee, dat was niet in brand! Neenee.I Ah, dat maakte gewoon zo’n geluid?2 Dat was gewoon… De schoven die werden in hopen gezet van vijf of zeven. Haver, dat waren vijf, tarwe dat waren zeven. Awel, en die kondt ge zo opnemen en wegdragen.
Onderwerp
SINSAG 0220 - Andere Begegnungen mit dem Feuermann
  
Beschrijving
De sjoofet was niets meer dan een grapjas die voorbijgangers wilde bang maken door enkele schoven haver of tarwe op het veld tegen elkaar te zetten.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
limburgs (groot-riemst)
2MM 69
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zussen