Hoofdtekst
Mie grootvader, die was in 1810 geboren en er is negentig jaar oud gewjorden. Dat was ene slachter. En er goeng no Wolder af achter Hamelsdorp daar door 't veld en toen woren vier katten rond hem. Dat woren heksenwijver. En at (als) er achteruit gong of at er bleef staan, dan bleven die dinger ook bij hem en toen moest er over ene stichel en do sprongen ze alle vier op. En dan moest er drie keren zeggen: 'In Gods name, maakt plaats' en dan had er 't recht van te houwen (slaan). En grootvader had 'n gaffel bij zich en er raakte een tevan (ervan) en d'ander zag ter (hij) nemee en toen stond e vrouwmens voor hem. Ze zegt: 'Naar, de hebs mech aan mene kop geraakt' en ze bloedde aan de kop. En ze zei: 'Nu hebt ge m'n hekserij afgenomen. Nu ga ik terug naar m'n eeuwige rustplaats' en ze was verdwenen.
Onderwerp
SINSAG 0640 - Hexentier verwundet: Frau zeigt am folgenden Tag Malzeichen.
  
SINSAG 0594 - Verwandlung von Hexentier in Frau erspäht.
  
Beschrijving
Een slachter die naar Waltwilder ging, werd onderweg omringd door vier katten. Wanneer de man over een slagboom moest, sprongen de katten weg. De man moest driemaal zeggen: "In Gods naam, maak plaats" vooraleer hij naar een kat mocht slaan. Nadat de man met zijn bijl één van de katten had geraakt, stond er plots een vrouw voor hem, die zei: "Je hebt mij aan mijn hoofd geraakt! Nu heb je mij mijn heksenkunsten afgenomen. Ik ga terug naar mijn eeuwige rustplaats".
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (bilzen)
388
Grootvader (geboren in 1810 en overleden in 1900)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kleine-Spouwen   
Plaats van Handelen
Waltwilder