Hoofdtekst
Daar was een man aan de galg opgehangen. De mensen heetten hem Boon-Pee, omdat hij zo gaarne bonen at. Toen waren daar mannen van Ketsingen in 't veld daar aan 't 'zichten'. 's Middags brachten ze die mans bonenpap en daar riep ene van die mannen: 'Boon-Pee! Boon-Pee! kom nu maar bonen eten, wij hebben bonensoep.' En toen zagen ze hem van de galg afkomen en hij kwam ook soep eten. En toen hij gedaan had met eten, zegde hij: ' Deze nacht om twaalf uur moet gij die daar op mij geroepen hebt op mijn diner komen.' Die man wist niet wat doen en hij ging raad vragen aan de pastoor. Die deed hem een kind van minder dan twee jaar meenemen. Hij smeekte zolang bij een vrouw tot als hij een kind mee kreeg. 'Dat is uw geluk, als ge dat kind niet hadt dan waart ge dood' zei Boon-Pee.Daarna heeft het daar nog gespookt. Daar kwam een man met zijn kop onder zijn arm. Ene van Genoelselderen kwam daar door en toen zag hij daar die man met zijn kop voor hem wandelen, en toen die onder aan de Galgenberg kwam, bleef hij staan en toen schoof die van Genoels stillekens aan hem door en zo gauw hij door was, liep hij zo hard als hij kon tot aan de kruisbaanvan Genoels in één stuk zonder om te kijken.
Onderwerp
SINSAG 0411 - Toter zu Tisch geladen.
  
Beschrijving
Aan de galg werd een man opgehangen, die men Boon-Pee noemde, omdat de man altijd graag bonen had gegeten. De dag nadat men Boon-Pee had opgehangen, was in het veld een boer aan het maaien. Toen de boer 's middags zijn bonensoep at, zei hij: "Boon-Pee, kom nu maar bonen eten!" Het volgende ogenblik zag hij het lijk van de galg komen, om samen met hem te eten. Toen de dode klaar was met eten, zei hij: "Vannacht om twaalf uur nodig ik jou uit op mijn diner." De boer wist niet wat hij moest doen en hij ging raad vragen aan de pastoor. De pastoor raadde de boer aan om een klein kind van minder dan twee jaar mee te nemen. Toen de boer die nacht bij de galg kwam, sprak Boon-Pee: "Als je dat kind niet had meegebracht, dan was je dood geweest!"
Na die nacht heeft het nog lange tijd gespookt in de buurt van de galg. Een boer uit Genoelselderen wandelde er een keer voorbij, toen hij een man zag lopen met zijn hoofd onder zijn arm. Onder aan de Galgeberg bleef de dode staan. De boer liep hem stiekem voorbij en rende dan zonder om te kijken tot aan het kruispunt van Genoelselderen.
Na die nacht heeft het nog lange tijd gespookt in de buurt van de galg. Een boer uit Genoelselderen wandelde er een keer voorbij, toen hij een man zag lopen met zijn hoofd onder zijn arm. Onder aan de Galgeberg bleef de dode staan. De boer liep hem stiekem voorbij en rende dan zonder om te kijken tot aan het kruispunt van Genoelselderen.
Bron
F. Beckers, Leuven, 1947
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
zuid-limburgs
Boon-Pee of "De te gast genode dode": variante 1
fabulaat
Ketsingen is een gehucht van Berg.
Deze sage werd opgetekend door Nicolas V. voor Jules F.
In 1914 werd in Tongeren door Jules F. volgende versie van het verhaal opgetekend, die ook werd gepubliceerd in het weekblad Nieuw Limburg van 07/03/1931:
Meer dan 200 jaar geleden stond in de gemeente Berg, op de steenweg van Tongeren naar Maastricht, een galg waaraan de misdadigers werden opgehangen. Op een dag tijdens de oogsttijd waren enkele boeren op een naburig veld aan het werk. Toen de boeren 's middags bonen met spek zaten te eten, wilde één van hen een grap uithalen. Aan de galg bengelde nog het lijk van een beruchte rover, die door zijn culinaire voorkeur voor bonen, de bijnaam Boone-Pee had gekregen. "Hé, Boone-Pee", riep één van de boeren, "jij hebt altijd zo graag bonen gegeten; kom je nu niet van onze bonen proeven?" De andere boeren lachten, maar werden onmiddellijk daarna lijkbleek; de dode Boone-Pee had zich losgemaakt en kwam op hen af. De dode kwam bij de boeren zitten en at alle bonen op. Daarna sprak hij tot de spottende boer: "Jij hebt mij vandaag voor het eten uitgenodigd; ik nodig jou vannacht tussen twaalf en één uur uit onder mijn galg." Diezelfde avond trok de spottende boer naar de pastoor, die hem naar een pater van Tongeren stuurde. Na lang nadenken sprak deze pater: "Jij hebt met een dode gespot. Het kwaad zal je vannacht overal treffen, of je gaat of niet. Maar neem het jongste kind uit je familie mee; dan zal het kwaad geen vat op je hebben." Die nacht gingen de boeren naar de galg. De spotter droeg een slapend nichtje in zijn armen. Toen de klok middernacht sloeg, zei hij: "Twaalf met God", en ging onder de galg staan. Terwijl het koude zweet hem uitbrak, bleef de man onder de galg staan tot het één uur werd. Op dat ogenblik sprak een stem boven hem: "Zeg één met God!", en de man kreeg een hevige vuistslag zodat hij gillend op de grond viel. Hoewel de andere boeren niets gezien hadden, stormden ze hun vriend te hulp. Het kind was wakker geworden en de man was flauwgevallen van angst. Ze brachten de man naar huis, waar hij ziek in bed werd gelegd en enkele weken later als een lijk naar buiten werd gedragen.
Aan de sage van de dode die als gast wordt uitgenodigd, heeft De Cock een uitvoerige lezing gewijd in de Vlaamse Academie. Cfr. De Cock, A., "De sage van den te gast genooden dode", in: Verslagen van Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent, 1909, p. 641-682
Deze sage werd opgetekend door Nicolas V. voor Jules F.
In 1914 werd in Tongeren door Jules F. volgende versie van het verhaal opgetekend, die ook werd gepubliceerd in het weekblad Nieuw Limburg van 07/03/1931:
Meer dan 200 jaar geleden stond in de gemeente Berg, op de steenweg van Tongeren naar Maastricht, een galg waaraan de misdadigers werden opgehangen. Op een dag tijdens de oogsttijd waren enkele boeren op een naburig veld aan het werk. Toen de boeren 's middags bonen met spek zaten te eten, wilde één van hen een grap uithalen. Aan de galg bengelde nog het lijk van een beruchte rover, die door zijn culinaire voorkeur voor bonen, de bijnaam Boone-Pee had gekregen. "Hé, Boone-Pee", riep één van de boeren, "jij hebt altijd zo graag bonen gegeten; kom je nu niet van onze bonen proeven?" De andere boeren lachten, maar werden onmiddellijk daarna lijkbleek; de dode Boone-Pee had zich losgemaakt en kwam op hen af. De dode kwam bij de boeren zitten en at alle bonen op. Daarna sprak hij tot de spottende boer: "Jij hebt mij vandaag voor het eten uitgenodigd; ik nodig jou vannacht tussen twaalf en één uur uit onder mijn galg." Diezelfde avond trok de spottende boer naar de pastoor, die hem naar een pater van Tongeren stuurde. Na lang nadenken sprak deze pater: "Jij hebt met een dode gespot. Het kwaad zal je vannacht overal treffen, of je gaat of niet. Maar neem het jongste kind uit je familie mee; dan zal het kwaad geen vat op je hebben." Die nacht gingen de boeren naar de galg. De spotter droeg een slapend nichtje in zijn armen. Toen de klok middernacht sloeg, zei hij: "Twaalf met God", en ging onder de galg staan. Terwijl het koude zweet hem uitbrak, bleef de man onder de galg staan tot het één uur werd. Op dat ogenblik sprak een stem boven hem: "Zeg één met God!", en de man kreeg een hevige vuistslag zodat hij gillend op de grond viel. Hoewel de andere boeren niets gezien hadden, stormden ze hun vriend te hulp. Het kind was wakker geworden en de man was flauwgevallen van angst. Ze brachten de man naar huis, waar hij ziek in bed werd gelegd en enkele weken later als een lijk naar buiten werd gedragen.
Aan de sage van de dode die als gast wordt uitgenodigd, heeft De Cock een uitvoerige lezing gewijd in de Vlaamse Academie. Cfr. De Cock, A., "De sage van den te gast genooden dode", in: Verslagen van Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent, 1909, p. 641-682
Naam Overig in Tekst
Boon-Pee   
Naam Locatie in Tekst
Genoelselderen   
Plaats van Handelen
Genoelselderen   
Galgeberg   
Ketsingen   
Berg