RDEGE0168_0168_29730 - Pater verlost boerderij van het kwaad

Pater verlost boerderij van het kwaad.Nou ga ‘k ne keer iet vertellen dat tvijftig jaar ‘leên es. Hoe meer da kik werktege, hoe armer da ‘k wier. Mijn eerste kind was op enigste minuten dood. ‘k Hâ daar tan ne neutie, ie drinkt en ie doet, ie smijt zijn kont’ uit, ie valt en ie was den nekk’ af. ‘k Hâ een kudde viggies, de ratten en koesten azo de muren nie op lopen.De paster en wildege mij nie helpen, maar ‘k ging bij ne patere. De pater kwamp en der en was niet in mijn kot, ie moest overals ingaan en mijn wijf moest hem overals inleîn.Z’heeft en tuus naar de strate moeten leîn, ge weet wel, van haren bijgank; su, hij had ’t kwaad mee newaar.

Een boer had veel ongeluk. Zijn enige kind stierf enkele minuten nadat het geboren was. Zijn kalf viel en brak zijn nek. In de varkensstal liepen de ratten tegen de muren omhoog. Omdat de pastoor de boer niet wilde helpen, ging de man te rade bij een pater. De boerin moest de pater naar alle plaatsen begeleiden en ze moest hem achteraf ook weer naar de straat brengen. De geestelijke had het kwaad meegenomen.

R. De Geeter, Gent, 1952

2.1 Heksen

oost-vlaams (zuiden)

156

Omstreeks 1900

fabulaat

Maarke-Kerkem    Maarke-Kerkem