Hoofdtekst
’t Wijveken de Roo was hier bekend als een toveresse en alleman wast er schauw (bang) van. Zo stond zij op zekren dag mee mijn wijf Thilde aan ’t hekken te klappen (spreken). Ze wildige op mijn hof geraken maar z’en kost niet… ‘k Ha nen paasnagle onder mijn deure gestoken, onder de zelle (dorpel) en van armoe (noodgedwongen) moest ze voort. Daar kunnen ze nie tegen.
Beschrijving
In Knesselare woonde een vrouw over wie men vertelde dat ze een toveres was. Op een dag zag een man hoe de toveres met zijn echtgenote stond te praten. De toveres wilde binnenkomen, maar ze geraakte niet voorbij het hek omdat de man daar een paasnagel had onder gelegd.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
371
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Knesselare   
Plaats van Handelen
Knesselare