Hoofdtekst
X: En dan heb ik Jef van Fonske Ramaekers eens horen zeggen en die had te doen met een stier. En die stier kon hij maar niet kwijt geraken. Dat heb ik 'm dek (dikwijls) horen zeggen. Want we kregen daar onder de oorlog altijd een zak koren van, hè. En die stier die liep hem maar altijd achterna. En die liep altijd met z'n horens te werken (met zijn horens vooruit in aanvalspositie). En op de lange lesten (en op het laatste) is die stier toen gevallen en hij zag 'm niet meer. Zo is hij van die stier afgeraakt.Z: Ik denk dat de mensen vroeger toch veel fantaseerden, eigenlijk.Y: En die stier was gevallen dan?Z: Ja, zo zegt zij dat toch.Y: En was die man dan behekst?X: Ja. Hijzelf (Jef) wou dat hebben (Jef was daarvan overtuigd). Hij zei altijd dat dat niks anders was als een smerige heks.Y: Had die man ooit gezegd wie die stier dan was?X: Nee, en vanwaar die stier was en van wie, dat heeft hij ook niet gezegd.
Onderwerp
SINSAG 0608 - Andere Begegnungen mit Hexentieren.
  
Beschrijving
Een man werd achtervolgd door een stier die zijn horens vervaarlijk vooruitstak. Uiteindelijk is de stier gevallen. De man beweerde dat die stier een heks was.
Bron
E. Droogmans, Leuven, 2002
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (heusden-zolder)
4.2
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Stokrooie