Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

CJ015216

Een sprookje (mondeling), dinsdag 10 januari 1967

Hoofdtekst

In widdou hie trije dochters, dy krigen alle trije de feint oan hûs. Mar dy dochters praetten alle trije krûm. Dêrom soe 't âldminske it wurd mar fiere.
De iene faem siet to naeijen, doe't de feinten der wienen. Hja sei, omt de tried hyltyd bruts:
"Tiede bekke ja."
De twadde knope de tried dan wer gear en sei:
"Koope dawwe gea."
Mar de trêdde seach de beide oaren nidich oan en sei:
"Wy soene sije
en pekke alle tije."
(in Drogeham tekende ik eens hetzelfde verhaaltje op. De gezegden waren:
Bette tie - Koope gaa - mem sei: wy soe sije en pekke alle tije A.A.J)

Onderwerp

AT 1457 - The Lisping Maiden    AT 1457 - The Lisping Maiden   

ATU 1457 - The Lisping Maiden.    ATU 1457 - The Lisping Maiden.   

Beschrijving

Een weduwe heeft drie dochters die alledrie niet goed kunnen praten. Op een dag komen er drie jongens aan huis om met de meisjes kennis te maken en een eventueel aanzoek te doen. De moeder drukt hen op het hart hun mond te houden; zij zal zelf het woord wel voeren. De meisjes zitten te naaien. Het eerste meisje zegt plotseling in gebrekkig Fries 'tiede bekke ta' (de draad breekt). Het tweede meisje zegt daarop 'koope dawwe gea' (knoop hem aan elkaar). Het derde meisje besluit met een 'Wy soene sije en pekke alle tije' (wij zouden zwijgen maar praten alledrie).

Bron

Collectie Jaarsma, verslag 152, verhaal 16 (archief MI)

Commentaar

10 januari 1967
The Lisping Maiden

Naam Overig in Tekst

Fries    Fries   

Naam Locatie in Tekst

Drogeham    Drogeham   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:21