Hoofdtekst
Bij Jozef Martens was er een vrouw die ze niet uit hun huis konden houden. Hun kind was altijd ziek. Op zekere dag kreeg het de hoofdziekte. De dokter verklaarde dat hij het kindje niet kon genezen. Ten einde raad ging de moeder van het kind de priester vragen over het kind te bidden. Ze vreesde dat een kwade hand op haar kind lag. De priester sprak: “Zolang er leven is mag men hopen, ik kom seffens.” Een uur nadien bad de priester over het zieke kind, het zweet barstte hem uit. Als de dokter weer kwam vroeg hij: “Wat is er hier gebeurd? Het kind is genezen!” Een zekere buurvrouw is van dan af niet meer in huis gekomen.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een vader wiens kind altijd ziek was, kreeg vaak bezoek van een vrouw. Toen het kindje de ‘hoofdziekte’ (?) kreeg, verklaarde de dokter dat hij geen raad wist. De moeder van het kind ging de priester vragen om te bidden. Ze vreesde dat haar kind door een kwade hand was geraakt. De geestelijke overlas het kind tot de zweetdruppels van zijn gezicht rolden. Daarna is het kind genezen. Een bepaalde buurvrouw is daarna niet meer op bezoek geweest.
Bron
M.-P. Kesteleyn, Leuven, 1964
Commentaar
2.2 Tovenaars
oost-vlaams (vlaamse ardennen)
261
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Nukerke