Hoofdtekst
Aan de linde op de weg naar Woubrechtegem gingen ne keer mannen mee bloemen naar huis, ge weet wel ’t kantwerk van ’t vrouwvolk, en ’t er was ne groten hond meegelopen. En als ze aan de linde kwamen begost die linde mee ene keer wreed te wachelen, dat ze abij (bijna) wegwaaidegen. En den hond is er zelfs van gestorven. Maar aan die linde was het ook een spookplaats, zeiden de mensen. De mensen zeien dat daar ne kledden begraven is ook.
Beschrijving
Bij de linde op de weg naar Woubrechtegem werden enkele mannen door een grote hond achtervolgd. De mannen zagen de lindeboom zo wild heen en weer bewegen dat ze bijna wegvlogen. De hond is er zelfs aan gestorven. Men vertelde dat het in de buurt van die linde spookte. De mensen zeiden dat daar een kledde begraven lag.
Bron
M. Van Der Linden, Leuven, 1964
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
oost-vlaams (denderstreek)
259
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Aspelare   
Plaats van Handelen
Woubrechtegem