Hoofdtekst
Nolke is nog vrijen geweest op een ander plaats. En er kos nie troan (eraan) en toen stond er boven op de eg. En de wèrewolf lichte hem op tot tegen de kartouchen ('t hout waarop de pannen van een huis liggen). En toen liet er hem vallen en er klapte in de handen.
Beschrijving
Wanneer Nolke bij zijn vriendin op bezoek was, ging hij op de eg staan. De weerwolf tilde hem op tot aan het dak. Vervolgens liet de weerwolf de man vallen en klapte in zijn handen.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (bilzen)
485
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Nolke   
Naam Locatie in Tekst
Mopertingen