Hoofdtekst
Der wie in faem, die woe in frijer ha. As wie 't de duvel ek, sei se. Doe kom dêr op in kear in hearke. Dy hie in hynstepoat. Hja sei, hy mocht der ynkomme, as hja de skûdels omwosken hie. Of er sa lang wol tiid dwaen woe. Mar doe gong se hinne en skûdelwosk net. Ynpleats dêrfan sloech se alle diggelguod koart en klien. Doe koe de duvel lang op har wachtsje. Sa hie de faem de duvel to snoad west.
Onderwerp
AT 1187* - Unfinished Work 
AT 1187* - Unfinished Work 
ATU 1187* - Unfinished Work.
ATU 1187* - Unfinished Work.
Beschrijving
Een meisje wil graag een vrijer hebben 'al is het de duivel zelf'. Prompt verschijnt er een mannetje met een paardenvoet. Het meisje heeft gelijk door dat dit de duivel in eigen persoon is en bedenkt een list. Ze vraagt of ze eerst nog even de afwas mag doen voordat ze met hem meegaat. De duivel stemt toe. Het meisje laat de vuile borden echter op de grond kapot vallen. Het duurt wel even om al die scherven schoon te wassen. De duivel heeft geen geduld meer en maakt zich uit de voeten.
Bron
Collectie Jaarsma, verslag 157, verhaal 23 (archief MI)
Commentaar
25 januari 1967
Unfinished Work
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:21