Hoofdtekst
Zl: En toen op een keer wou 'm van die boeken af. En toen ging 'm naar meneer pastoor en toen zei 'm: 'Zeg, zoudt ge die boeken willen opstoken want ik zou d'er willen vanaf geraken?'Y: Wat stond er dan in die boek? Z2: Ja, dat waren spreuken, hè.X: Daar waren vroeger zo boeken te krijgen, want Fiel Baerts, Judith hare pa, die heeft eens een boek gehad. En als ge die boek graag kwijt waart en ge kondt die in iemand zijn tessen (zakken) steken, dan waart ge daar vanaf. En Fré die had zo eens op de kermis een boek in zijn tessen en toen begon hij daar in te lezen en toen werd 'm schuw. En toen had hij hetzelfde moeten doen om daar vanaf te geraken- Op de kermis ene dat in zijn tes steken, hè, stillekes. En zo was Fiel daar vanaf geraakt. Dat was een kameraad van mijne man. Fré had zijn boeken naar de pastoor gedragen en toen had de pastoor die opgestookt in z'n stoof. En ze hadden de vlammen goed zien gaan. En toen hij thuiskwam, lagen de boeken terug op zijn tafel! Die boeken waren niet opgebrand. Die was te ver gevorderd daarin, hè. En toen ging hij terug naar de pastoor toe. De pastoor stookte ze op voor de tweede keer en ze waren weer terug thuis toen hij thuiskwam. Die lagen weer op tafel en de derde keer toen zijn ze achter gebleven. Hij heeft ze drie keer moeten opstoken.Y: En hoe oud was Fré toen dat allemaal gebeurde?X: Die was al bra (zeer) oud.Y: Dat was toen gij zelf nog jong waart?X: Dat was voor mijn tijd,Zl: Dat was in ma haar ouders hunne tijd (dus in de tijd van Philippine haar ouders).Y: Zeg, en Fré die kon met de hulp van de duivel van alles doen, hè. Hij kon het zich makkelijk maken, hè. Waarom wou hij er dan vanaf geraken?X: Ze waren allegaar (allemaal) schuw van Fré, hè. De mensen waren daar schuw van, hè. Y: Maar hij deed niemand kwaad en toch waren ze daar dan bang van.X: Ja, dat zijn zaken dat alleman niet kos (die niet iedereen kon), hè. Dat waren uitzonderlijke zaken in die tijd, hè.Y: Wanneer zou Fré geboren zijn ongeveer?Z2: Toen gij tien jaar waart toen was hij tachtig, hè. Allez, een oude mens.Zl: Ik denk: dat hij rond 1840 geboren is.Y: En had Fré kameraden of zo die ook met den duvel omgingen?X: Dat weet ik niet, Fré was altijd alleen.Y: Maar hij was toch getrouwd, hè.X: Ja, ja, en hij had kinderen. Maar daar was geen ene bij die dat kos (kon). Y: En die vrouw ook niet waarschijnlijk.X: Nee, nee, die mocht dat niet weten dat hij dat deed, hè. En toen hij vrijde, deed hij dat ook van die toeren en dan veranderde hij 'm in een hond, hè. En dan moest hij kunnen kwaad doen en hij gaf zijne zakdoek aan haar en hij zei: 'Als er ne hond langs u doorloopt, dan geeft ge die zakdoek maar.' En dan kon hij die zakdoek pakken voor op te knabbelen.Y: Dan deed hij haar geen pijn. X: Ja.Y: En is Fré daar mee gestopt dan ze getrouwd zijn?X: Nee, nee! Z2: Tot hij die boeken opgestookt heeft, hè. Toen is dat opgehouden.Y: Ze spreken soms ook zo van een pastoor die bezweringen doet, hè. Zo duiveluitdrijvingen. Deed de pastoor dat ook?X: Tja, die zal dat wel gedaan hebben, hè. Zl: Ja, zo van onder den dorpel. Z2: Ja, wie deed dat? Was dat de pastoor? Zl: Dat zijn de paters komen doen.X: Ja, de paters van Hasselt.Z2: Maar de boeken heeft de pastoor opgestookt.X: Drie keren.
Onderwerp
SINSAG 0752 - Zauberbuch kann nicht verbrannt oder weggegeben werden: Zauberer lässt es stehlen.   
SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   
SINSAG 0753 - Zaubermacht gebrochen; Geistlicher verbrennt Zauberbuch.   
Beschrijving
Een man vond op de kermis een toverboek in zijn broekzak. Sindsdien merkte de man dat hij over bijzondere krachten beschikte. Wanneer hij met zijn vriendin ging wandelen, sprak hij tot het meisje: "Ik moet even naar het toilet. Als er een hond zou aankomen, dan gooi je mijn zakdoek maar". Even later verscheen de man in de gedaante van een hond.
De man ging uiteindelijk met zijn boek naar de pastoor om het te laten verbranden. Toen de man thuiskwam, lag het boek echter al opnieuw op tafel. Pas toen de pastoor voor de derde keer het boek verbrandde, lukte het. Dergelijke boeken kon men alleen kwijtraken door ze stiekem in iemand anders' zak te stoppen.
De man ging uiteindelijk met zijn boek naar de pastoor om het te laten verbranden. Toen de man thuiskwam, lag het boek echter al opnieuw op tafel. Pas toen de pastoor voor de derde keer het boek verbrandde, lukte het. Dergelijke boeken kon men alleen kwijtraken door ze stiekem in iemand anders' zak te stoppen.
Bron
E. Droogmans, Leuven, 2002
Commentaar
2.3 Toverboeken
limburgs (heusden-zolder)
2.4
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Bolderberg