Hoofdtekst
Fransse van Proven, dat was een framasson, hij heeft drie keers opgehaald geweest tot in ’t vierkante van de kerke. En de paster las dat ’n zweette erbij. En hij ging een keer binnen in Sint-Elooi en hij was dronke. Hij smeet uit (braken) en de bazinne wilde’t opkuisen. “Je moet nietend opkuisen”, zei Fransse. En ommekeje (plots) ’t kwam daar een zwarte katte en ze lekte (likte) dat op. Ze was gekommen van langs ’t gotegat (watersteen) en ze ging langsdaar were vors (voort).
Beschrijving
Een framasson uit Watou werd tot driemaal toe naar de kerk gesleept. De pastoor was helemaal bezweet van inspanning.
Op een dag ging de framasson dronken binnen in een herberg, waar hij moest braken. Toen de bazin de vloer wilde schoonmaken, zei de framasson: "Neen, je hoeft dat niet te doen". Even later kwam er een zwart kat binnen, die het braaksel oplikte.
Op een dag ging de framasson dronken binnen in een herberg, waar hij moest braken. Toen de bazin de vloer wilde schoonmaken, zei de framasson: "Neen, je hoeft dat niet te doen". Even later kwam er een zwart kat binnen, die het braaksel oplikte.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
3.2 Vrijmetselaars
west-vlaams (franse grens)
518
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Watou   
Plaats van Handelen
Watou