Hoofdtekst
’t Zaten ook woaterduvels in de wallen en ze mieken de mensen benouwd. Ze smeten met woater of ze zettegen kèssen in roapen in ’t midden van de weg. ’t Doste (er durfde) niemand mi verbie (voorbij) goan ton.
Beschrijving
In de wallen zaten waterduivels die de mensen bang maakten. In werkelijkheid waren het grapjassen die met water gooiden of die kaarsen met uitgeholde rapen in het midden van de weg hadden gezet.
Bron
L. Cumps, Leuven, 1965
Commentaar
1.1 Watergeesten
west-vlaams (z van brugge)
97
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zerkegem