Hoofdtekst
Beschrijving
Een veldwachter hoorde bij een dreef met bomen hoe de Tittelkensjacht hem uitlachte. De veldwachter werd daardoor zo kwaad dat hij zijn wandelstok in de bomen gooide. De stok viel echter niet terug op de grond. De volgende dag zag de man zijn stok aan de klink van zijn huisdeur hangen. De stok was helemaal stukgebeten. Als de Tittelkesjacht de man zou hebben gegrepen in plaats van zijn wandelstok, dan zou hij zoveel keer zijn gebeten als er stukken uit de stok waren gebeten.
Bron
A. Van Looy, Leuven, 1964
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
brabants (haspengouw)
36a
Grootvader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Boortmeerbeek