Hoofdtekst
Beschrijving
Toverboeken waren oude boeken waarin veel beschreven stond. Op de Houwaartse Molen had men een zoon die had mogen studeren. Die jongen had een oud boek waarin geschreven stond dat een pastoor een knecht mocht hebben, maar geen meid. Hij mocht een ezel hebben, maar geen paard. Pastoors moesten bovendien van dag tot dag leven en mochten geen aardse goederen opsparen.
Toen de pastoor de moeder van die jongen op haar sterfbed kwam bezoeken, zag hij het boek liggen. De geestelijke zei dat het een slecht boek was en droeg de jongen op het te verbranden. De dag nadat dat was gebeurd, keerde de pastoor terug met de woorden: “Dat was blijkbaar toch geen slecht boek”. Daardoor had de jongen veel spijt dat hij het boek had verbrand.
Een man uit Tielt had een boek waarin geschreven stond dat de kerken ooit nog als danszalen zouden fungeren.
Toen de pastoor de moeder van die jongen op haar sterfbed kwam bezoeken, zag hij het boek liggen. De geestelijke zei dat het een slecht boek was en droeg de jongen op het te verbranden. De dag nadat dat was gebeurd, keerde de pastoor terug met de woorden: “Dat was blijkbaar toch geen slecht boek”. Daardoor had de jongen veel spijt dat hij het boek had verbrand.
Een man uit Tielt had een boek waarin geschreven stond dat de kerken ooit nog als danszalen zouden fungeren.
Bron
A. Schoolmeesters, Leuven, 1977
Commentaar
2.3 Toverboeken
brabants (nieuwrode en omstreken)
27
Grootmoeder van de informant
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Houwaartse Molen   
Naam Locatie in Tekst
Nieuwrode