Hoofdtekst
En he je al gehoord van den dienen die verloren gelopen was, nen rijken en ’t was in de nacht. En hij kwam in een huizeken van de bezembinders. "Eh, zet u", da was ne pensjager die daar woondige. Ze maaktigen eten gereed en hij most er slapen. En ot hij zag hoe gedienstig dan zelder waren gaft hij elder nen brief danze den berk mosten snijden toe den tweeden knoop. En hij gaf ne ring ook.
Beschrijving
Een rijke man die 's nachts verdwaald was geraakt, klopte aan bij een bezembinder. De bezembinder bood zijn gast eten en een slaapplaats aan. Omdat de rijke man onder de indruk was van de gastvrijheid van de bezembinder, gaf hij diens vrouw een ring. De volgende dag kreeg de bezembinder bovendien een vergunning om de berkenbomen tot aan de tweede knoop om te zagen.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, 1963
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
480
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Maldegem