Hoofdtekst
Er kwam entwiene ip de kermisse van Zwevegem met nen hoane die ne meulenasse an ziene steert slipte. De paster passeerde en zei: “Minsen, noa wuk dat je kiekt, ’t is een plume die er aan hangt”. Die vint kwam rood en gienk voort.
Beschrijving
Op de kermis van Zwevegem liep een bedrieger rond. Hij hield een haan vast, die een molenas aan zijn staart meesleepte. De pastoor doorzag de truc en sprak tot de mensen: "Kijk, het is een pluim die eraan vasthangt". Daarop werd de bedrieger knalrood van schaamte.
Bron
R. Callens, Leuven, 1968
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (tielt en izegem)
383
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Tielt   
Plaats van Handelen
Zwevegem