Hoofdtekst
D’r goengen ne keer ne man en z’n wuuf deur de Tunnedreve. Amenekeer bleef da kind een beetje achtre. Ze zochten en ze voenden ’t vermoord in de gracht. Iedere avond nadien zagen de mensen daar een doodkeerse. Da was verzekers azo: die vent had een kind en je was getrouwd met een andre vrouwe die ton da kind vermoord hèt.
Onderwerp
SINSAG 0182 - Wiedergänger als Irrlicht   
Beschrijving
Een man en een vrouw wandelden samen door de Tunnedreef. Het kindje bleef een stukje achter. Even later stelde men vast dat het kind vermoord in de gracht lag. Sindsdien zagen de mensen op die plaats iedere avond een doodkeers. Die man had waarschijnlijk een kind en was daarna getrouwd met een andere vrouw, die dat kind vermoord heeft (?).
Bron
P. Vandewalle, Leuven, 1968
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
west-vlaams (o van houtland)
56
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Ruddervoorde   
Plaats van Handelen
Tunnedreef