Hoofdtekst
Oej de moare had, laag je lik stoakestief. Ik he’n da en ki het (gehad). Da was ’s noens oender e neuteboom. D’as bereën zien. Je kujje toen nie roeren. En dat komt ook voort van under wi (hen = toveressen)! Mo be joat! (ja het)
Onderwerp
SINSAG 0291 - Mensch von Mahr beritten   
Beschrijving
Een vrouw die 's middags onder een notenboom lag te slapen, werd door de maar bereden en was helemaal verstijfd. De maar was iets dat veroorzaakt werd door tovenaressen.
Bron
L. Cumps, Leuven, 1965
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (z van brugge)
129
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Zedelgem