Hoofdtekst
Op ’t Vlèruskot ’t waren daar altijd twee gelijke meissens (meiden), twee honden, twee katten, en ze kosten daar niet herkennen, ’t echt meissen (meid) of ’t vals meissen, d’echte katte en de valse. Maar ze wisten nu niet wien dat den echten was en z’hebben ze geprobeerd. Ze gaven ze pap en look en Vlèrus zei:“Pap en lookVlèrus vertrekt en ’t geluk ook.”En ’s avonds as (als) de dorsers te lange in de bergschure bleven wierden de schoven graan naar beneden gesmeten op under (hun) kop dat ze mosten vluchten en die geesten begosten (begonnen) ton (dan) de schure te dorsen.
Beschrijving
Op het Vlèruskot zag men altijd twee identieke meiden, twee honden, twee katten, enzovoort. Men kon de echte nooit van de valse onderscheiden. Toen men Vlèrus pap met look had gegeven, sprak hij: "Vlèrus vertrekt en het geluk ook". Als de dorsers 's avonds te lang in de schuur bleven, dan werden de graanschoven op hun hoofd gegooid, zodat de mannen moesten wegvluchten. De geesten begonnen dan in de schuur te dorsen.
Bron
J. Aspeslagh, Leuven, 1958
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (kamerlingsambacht)
74
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Vlèrus   
Vlèruskot   
Naam Locatie in Tekst
Stene