Hoofdtekst
Dat was in Klein-Willebroek en daar was ne paardenkoopman en alle nachten als de mensen paarden gekocht hadden, hingen die zich op in de krib. Toen ze weer eens gingen paarden kopen, gingen ze naar de paters van Bornem; ze legden het uit en de paters zegden dat de zoon 's nachts moest waken in de stal en dat ze de stoof goed moesten doen branden. Er zou een pad binnenkomen en die moesten ze vastpakken en in de stoof roeien (gooien). En 's nachts als die jongen aan 't waken is, komt er een pad binnen en hij smijt ze in 't vuur en weet ge wie er in haar bed verkoold lag? De melkboerin.
Beschrijving
In Klein-Willebroek woonde een paardenhandelaar. De mensen die daar paarden hadden gekocht, stelden 's nachts vast dat de dieren zich ophingen in de kribbe. De mensen gingen te rade bij de paters van Bornem, die hen de raad gaven om 's nachts in de stal te waken en de kachel goed te laten branden. Er zou een pad tevoorschijn komen, die men in de kachel moest gooien. Toen een jongen die raad had opgevolgd, stelde hij de volgende dag vast dat de melkboerin verkoold in haar bed lag.
Bron
L. Smets, Leuven, 1963
Commentaar
2.1 Heksen
antwerps (rupelstreek en omgeving)
320
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Bornem (paters van)   
paters van Bornem   
Naam Locatie in Tekst
Heindonk   
Plaats van Handelen
Bornem   
Klein-Willebroek