Hoofdtekst
Mijn moeder had ook e kleen kinnige dat oltijd schreeuwde. ’t Wos deerlijk en flauw. ’t Wos eerst e dik zwaar kind. En ze ging met de malepost (postkoets) nor de paters nor Ieper. De pater zei: "Je moet zo lege niet getoond zijn (niet zo bedrukt zijn). Je komt gij met joen kinnige?" Enne las hij dor toen over. En o z’in d’herberge kwam wor dat de malpost stopte, ’t lag te lachen up heur schoot. O ze thuus wos en dat toen oltijd reke (altijd maar verder) gebeterd.
Beschrijving
Een vrouw had een klein kindje dat de hele tijd huilde, hoewel het voordien kerngezond was geweest. De vrouw reed met de postkoets naar de paters van Ieper. Nadat de paters het kindje hadden overlezen, genas het spoedig.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (vrijbos)
74K
Moeder van de informant
fabulaat
Naam Overig in Tekst
paters van Ieper   
Ieper (paters van)   
Naam Locatie in Tekst
Woumen   
Plaats van Handelen
Ieper