Hoofdtekst
Onze knecht was van Martens-Lierde, en hij was al over de kouters naar Maria-Lierde gegaan. En onderweg zag hij ne keer een katteken rond zijn been lopen, en hij zei: “Kom mijn biesjken” en hij paktegen z’op. En mee ene keer was ’t al katte rond hem, zo verre aske kost zien. En die katten volgdegen hem tot aan ’t klooster. En drie weken lang is hij ziek geweest van schate (bangheid). Dat heeft mijn moeder nog verteld.
Onderwerp
SINSAG 0333 - Spuktier erschreckt Wanderer (und begleitet ihn).   
SINSAG 0604 - Die vermehrten Katzen
  
Beschrijving
Een jongen die naar Sint-Martens-Lierde ging, kwam onderweg een kat tegen. Toen de jongen het dier optilde, werd hij plots door vele katten omringd. Die ene kat bleef hem volgen tot bij het klooster. De jongen is daarna nog drie weken ziek geweest van angst.
Bron
M. Van Der Linden, Leuven, 1964
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
oost-vlaams (denderstreek)
182
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Voorde   
Plaats van Handelen
Sint-Martens-Lierde