Hoofdtekst
Ik kwamp ne keer van Woubrechtegem van bij vrienden, ten twaalven van de nacht. En als ik aan de pasterije ’t Woubrechtegem was – ’t er was daar een kasseiken (voetpad) die van daar naar de kerk liep, al over de bogaard van den ouwen buremeester. En als ‘k ik tegen de kerkmuur daar azo iet staan: iet lang en wit en van boven scheen dat zwart te zijn, en ik zag dat dat verging. En ik heb altijd horen zeggen dat ’s nachts op kerkhof geesten kunnen weerkomen. En dat was een vrouwmens mee niet anders dan haar hemme (hemd) aan; en dat haar hing los, allemaal voor haar ogen.
Onderwerp
SINSAG 0477 - Begegnung mit Geistern.   
Beschrijving
Een man die omstreeks middernacht terugkwam van een bezoek aan zijn vrienden, zag bij de pastorij van Woubrechtegem een grote witte gedaante tegen de muur van de kerk staan. Het was een vrouw die alleen een wit hemd droeg en haar haren vóór haar ogen liet hangen. De man had altijd horen zeggen dat er 's nachts op het kerkhof geesten van doden konden terugkomen.
Bron
M. Van Der Linden, Leuven, 1964
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
oost-vlaams (denderstreek)
235
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Aspelare   
Plaats van Handelen
Woubrechtegem