Hoofdtekst
De ro mannekens da goeng bij de boeren en ze moesten alten werk geven. En voor ze an ’t werk te steken, goten ze water in de keernemelk of lijnzaad in d’houtvumme (houtmijt), en ton kosten ze da werk nie tenvulle doen. Maar anders wierden ze meegepakt. Da kwam van den duivel.
Beschrijving
De rode mannetjes die op de boerderijen vertoefden, moest men altijd werk geven. Men kon bijvoorbeeld water in de karnemelk gieten of lijnzaad over een houtmijt gooien. Die rode mannetjes hadden iets te maken met de duivel. Men moest hen een opdracht geven die ze niet konden vervullen.
Bron
P. Vandewalle, Leuven, 1968
Commentaar
1.2 Aardgeesten
west-vlaams (o van houtland)
485
fabulaat
Naam Overig in Tekst
rode mannetjes   
ro mannetje   
Naam Locatie in Tekst
Zwevezele