Hoofdtekst
En dan hadden ze ook nog in deze streek - en dat is nog get wat mijn vader es beleefd heeft - ene boer en dat was W. Bert en die had een paard en dat heette Sjal. En toen zei vader tegen hem: 'Bert, ich begrijp toch niet, du winst toch haver genoeg, dat je dat paard zo mager laat.' 'Ja, perdju', zei Bert, 'dat moes je maar es weten. Als het weer is, zal ik je eens komen roepen.' En op ene goeie keer kwam Bert 's nachts af. Vader stond op, boks aan en ging mee. En do lag Sjal, ie had zich met zijn veurste poten in ene stal, die niet op steen lag, een groot gat gedapt en do lag Sjal in met de kop heel laag en met zijn achterste heel achteruit. Toen most vader helpen om die een beetje terug te trekken dat ie de poten onder zich kreeg en do sprong Sjal op. Het paard zweette geweldig.Toen ging vader es naar de manen kijken en die waren volgens hem - maar we moeten altijd rekening houden met het licht dat ze in die tijd hadden, het was een stallamp, waarvan het glas heel bedampt en bedompt was - helemaal gevlochten. Dat was iets dat Bert anders toch niet zou gedaan hebben.
Beschrijving
Bert W. had een paard dat Sjal heette. Op een dag sprak een vriend tot Bert: "Jij hebt toch voldoende haver. Ik begrijp niet waarom je paard zo mager blijft!" Daarop antwoordde Bert: "Mijn paard blijft zo mager omdat er 's nachts in de stal soms vreemde dingen gebeuren. Wanneer er weer eens iets gebeurt, zal ik je eens komen roepen." Enkele dagen later ging Bert 's ochtends zijn vriend roepen om naar Sjal te komen kijken. Het paard had met zijn voorpoten een put gegraven waar het met zijn hoofd in lag. Sjal was bovendien helemaal bezweet en zijn manen waren gevlochten.
Bron
T. Daniëls, Leuven, 1965
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
limburgs (weert en omstreken)
Paarden worden van de maar bereden: variante 2 (Molenbeersel)
Vader van de informant
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Bert W.   
Sjal   
Naam Locatie in Tekst
Molenbeersel