Hoofdtekst
Ge zoudt nu zeggen hé, daar werd dit en dat gezegd, maar mijn vader en mijn moeder die waren eens 't veld in geweest en in ene keer kwam er iet over hun gelijk ne wind zal ich zeggen. 't Sjuide over hunne kop henne en effen verder hoorden ze 't daal gaan, 't viel en ze gingen kijken en daar was niks te zien. En dat geloof ich, dat is waar geweest, want mij vader die was nie bang en nie leugenachtig ooch nie.
Beschrijving
Een man en een vrouw die terugkwamen van het veld, hoorden iets over hun hoofd vliegen. Wat verderop hoorden ze iets op de grond vallen, maar er was niets te zien.
Bron
I. Kenens, Leuven, 1957
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (noord-west)
71
Ouders van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Overpelt