TBERG0030_0030_21854

z2 En wat konden die allemaal? Mensen ziek maken, maar genezen dan niet?9C Dat weet ik niet, maar als ze ziek waren, gingen ze naar iemand om te overlezen, vroeger. z2 Ja. En zo iemand die overleesde, dat was meestal de pastoor dan.9C Nee, want vroeger hier, Delel zeiden we daartegen. Die vroeger woonde in dat huisje waar dat Guske van Water Treske woont, die daar vroeger woonde, die kon overlezen. Voor tandpijn, buikpijn en koppijn. En die dochter zei: "Ik kan toch ook al overlezen voor tandpijn, maar toch niet voor buikpijn en koppijn." En die zei: "Ik leer het niet voort, ofwel moet het op mijn sterfbed zijn."z2 Ah ja, dat is door overlevering. Dat is geen familie van Water Treske, Water Treske was toch die zijn moeder?9C Nee, ’t was van vroeger. Delel heette die. z2 Ja, dat is eigenlijk een goede heks dan.9C Ja Delel, maar hoe heette die nu.z2 Jij hebt dat nooit niet voorgehad vroeger, dat ze jou moesten overlezen?

Behekste mensen die ziek waren, gingen zich laten overlezen door een pastoor.
Sommige leken konden ook mensen overlezen om hen van tandpijn, buikpijn of hoofdpijn te genezen.

T. Bergen, Leuven, 2003

2.1 Heksen

vlaams-brabants (groot-aarschot)

9C

fabulaat

Aarschot    Aarschot