Hoofdtekst
Boereminsen in Nerem stieten dög en dög (= dagen en dagen) en dan moesten ze nog hun zôan (= room) aan de vareken(s) geven, ze konden geen boter krijgen! Toen zijn ze noa de bisschop gegaan in Luik en die zei: 'zje moet de pastoor noa 'r (= uw) huis doen komen, zje zijt van een koi haand geraak(t) en zje moet hem de stäl (= stallen) laten overlezen.' De bisschop had ene brief metgelang(d) voor de pastoor. Toen is de pastoor (ge)komen en ternoa hadden ze de schoonste boter op e ketierke (= kwartiertje).
Onderwerp
SINSAG 0533 - Butterhexe   
Beschrijving
Op een boerderij in Nerem slaagde men er niet in om boter te maken. Omdat de boer ten einde raad was, ging hij naar de bisschop van Luik, die zei: "Je moet de pastoor op de boerderij laten komen, want het is de kwade hand die al dat leed veroorzaakt." Nadat de pastoor de stallen had overlezen, had de boer al na een kwartier uitstekende boter.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (tongeren en omstreken)
678
fabulaat
Naam Overig in Tekst
bisschop van Luik   
Naam Locatie in Tekst
Nerem   
Plaats van Handelen
Nerem   
Luik