Hoofdtekst
D’r woonde daar een vrouwmens over het kerkhof. Haar ne vent kwam were uit Frankrijk en ze moste een kind kopen. Als dat kind op de wereld was kwam d’r ne keer een oud vrouwmens, die rondging met zepe en sluitspellen. Bij dat vrouwmens had ze ook naar dat kind gekeken. Achter acht dagen begoste dat kind te schremen, dag en nacht. ’t Was ton natuurlijk betoverd door de rondloopster. De die die beschuldigd was, gaf dat aan en de andere die haar verdacht gemaakt had, wier nogal ferm uitgescholden op ’t tribunaal.
Beschrijving
Een moeder die pas een kind had gekregen, liet een leurster binnenkomen, die zeep en spelden verkocht. Acht dagen later begon het kind van de moeder dag en nacht te huilen. Het kind was betoverd door de leurster. De moeder beschuldigde de leurster van het kwaad, waarop de leurster klacht neerlegde bij de rechtbank. Daardoor werd de moeder op de rechtbank uitgescholden.
Bron
W. Van Houcke, Leuven, 1970
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (houtland)
326
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Bovekerke