Hoofdtekst
De vuursjoufert - de vuurman is dat, maar we zeggen daar vuursjoufert tegen - het schijnt dat dat ook bestangen heeft. Hier achter moet dat gebeurd zijn; daar kwam er ene om een uur of één op Bree af, en die had daar boven in de bos zijn heel stekskes verknoeid met zijn pijp aan te steken. Toen ziet hij ineens op een paar meter van hem af vonken vallen, maar hij zag geen gestalte, alleen maar vonken. Hij denkt: 'Jizzes, die rookt, die kos ik wel wat vuur vragen.' En hij roept zo op hem: 'Hei; menier, zouder mich neet wat veer konne gève?' En die sjoufert, Rrrrr, die schudt zich, één vuur was dat. Die had vuur genoeg.
Onderwerp
SINSAG 0213 - Feuermann (Irrlicht) wird um Feuer gebeten; setzt dem Frager nach
  
Beschrijving
Een man die 's nachts in het bos een pijp wilde roken, had al zijn lucifers opgebruikt. Op een paar meter afstand zag de man plots vonken op de grond vallen. Omdat de man dacht dat daar iemand stond te roken, vroeg hij: "Meneer, zou u me niet wat vuur kunnen geven?" Daarop bewoog de vuurman eens heen en weer, waardoor het leek alsof het hele bos in brand stond.
Bron
R. Celis, Leuven, 1954
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
limburgs (bree en omstreken)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Bree