Hoofdtekst
Dat is hier gebeurd op de schapershofstee van Quaeghebeur’s in Poperinge. Maar Quaeghebeur woonde daar toen nog niet. Zegt dien schaper: "Ik kun’t niet helpen ik zijn geëmboucheerd (tegengehouden, gehinderd). Ik ging anders door gaan”. Maar er was daar nog een schaper die op een ander hofstee was. "Loop naar de mane”, zei hij, "je gaat van de hofstee niet weg. Ik meot ik uit met mijn schapen. Je kan hier blijven”! Jaloezie hé! Ze kosten toveren over tijd de schapers, je moeste voorzichtig zijn. Pas op op wat dat ge zei. Ze hadden maar dat te doen om hun tijd te passeren. Nu, als de deze schuifelde, hij liet zijn schapen lopen overal rond en je gaf een schuifeletje (fluitje) en al die schapen kwamen daar afgelopen en ’t was were één groep, juist lijk of dat hij door gegaan was op d’hofstee. En ’t waren mensen die zeien: "Je moet een keer peinzen, die beesten alzo laten lopen, wie gaat er daar sleet oplopen (schade oplopen)”? "Maar Madametje”, zei hij, "dat is niet lang geen werk, kijk”, zegt hij, "fcht” een coup de schuifelet (fluitje) en al die schapen waren daar.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Op een boerderij in Poperinge verbleef een schaapherder die kon toveren. De schaapherder kon een andere herder uit de buurt verhinderen om met zijn schapen te vertrekken. Door op een speciaal fluitje te blazen, kon de schaapherder zijn schapen ook in een mum van tijd bijeenbrengen.
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (ieper)
45
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Vlamertinge   
Plaats van Handelen
Poperinge