RJAGE0172_0172_5423 - Naamverklarend: Gotem

Vruuger weunde het Appelarenbos as een heel geheimzinnige plak beschouwd. De minsen zaagten altaid dat do de kooi geisten, o.a. die van Méas, do in weunden. Doveur doarden de minsen nooit in dat bos goan veur hout te hoalen. Op ne keer was do nau ne keer ene hele strenge winter. De minsen hoanen bekans niks om met te stoken en doveur woren eens enige kloeke mannen het Appelarenbos in gegoan om hout te roapen. Mais, goddank, alles was goed oafgeloipen en do was niks gebeurd. Stillekes oan kregen de minsen nau minder sjrik van de geisten en weunde do een brug gelegd euver het moeras en kos men heel gemèkkelijk in het Appelarenbos komen.Noa enige joaren zin de minsen ouk stillekes oan haizer (huizen) beginnen te bouwen in dees eumgeving omdat ze zoogten dat de geisten niks deden en dai plak nie gevoarlijk was. Ze noemden dit deurp 'Gotem', Gothem, Gotheim. Dit beteikende: tehuis van God, huis oan God toegewijd. Ze hebben hai ouk een kapel gebouwd om God te danken dat dai kooi geisten van Méas verdwenen woren.

Vroeger geloofde men dat in het Appelarenbos een kooi stond, waarin de geest van Méas huisde. Omdat de mensen bang waren voor geesten, durfden ze in dat bos geen hout te gaan halen. Tijdens een strenge winter gingen twee dappere mannen toch naar het Appelarenbos. Omdat de mannen ongedeerd waren teruggekomen, overwonnen de mensen stilaan hun angst en durfden ze zelf ook naar het Appelarenbos gaan. Later werden in het Appelarenbos zelfs huizen gebouwd, zodat een nieuw dorp ontstond. In het dorp bouwde men een kapel om God ervoor te bedanken dat de kooi met geesten was verdwenen. Het dorp kreeg de naam 'Gotem', wat betekent: "huis aan God gewijd".

R. Jageneau, Leuven, 1965

6. Sagen - Sprookjes

limburgs (borgloon)

542

fabulaat

Méas    Méas   

Appelarenbos (Gotem)    Appelarenbos (Gotem)   

Broekom    Broekom   

Gotem    Gotem