Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

CVAND0060_0063_37607

Een sage (mondeling), 1984

Hoofdtekst

Onderwerp

SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste    SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   

Beschrijving

Een jongen werd op een avond naar een boerderij geroepen, waar een koe een kalf moest werpen. De jongen kreeg de raad om vóór zijn vertrek een kruisteken met wijwater te maken, omdat de vrouw die op de boerderij woonde ervan werd verdacht een heks te zijn. De jongen sloeg die raad echter in de wind met de woorden: “Mij mag ze beheksten voor een borrel”. Toen het kalf geboren was, kregen de mannen een witte borrel en de jongen een rode.
Toen de jongen bij zijn thuiskomst moest vertellen hoe het was gegaan, zei hij: “Ja, als je een knappe kerel bent, dan ben je toch niets meer, want ik kreeg een rode borrel, terwijl de anderen een witte kregen”. “Dan heeft ze je liggen”, antwoordde men de jongen.
De volgende dag kon de jongen inderdaad niet meer lopen. Hij kreeg de raad om zich te laten overlezen, maar omdat hij niet erg gelovig was, deed hij dat niet. De jongen ging dan naar een spiritist in Luik, die vroeg: “Wat moet ik afnemen, de kwaal of de pijn?” “De pijn”, antwoordde de jongen. Nadat de spiritist een tijdje over hem had gewreven, had de jongen geen pijn meer. De jongen kreeg ook een fles water en moest enkel een halve frank betalen voor die fles. De jongen kreeg ook de raad om de volgende zaterdag in Schoonderbuken te gaan biechten en te communie te gaan. Toen de jongen weer op zijn werk bij de steenovens kwam, stond de heks daar oom te vragen waar hij naartoe was geweest. Die heks was geen oud verschrompeld vrouwtje, maar een mooie verschijning. De spiritist had de jongen op het hart gedrukt dat hij op de negende dag heel voorzichtig moest zijn. Toen de werklieden bij de steenovens op die nacht in hun houten barakken lagen, hoorden ze een kat op het dak krabben. De jongen stond op en joeg de kat naar buiten. De kat sprong in de netels en verdween. De moeder van de jongen zag nog een witte gedaante, maar zijn vader zag dat niet.
Op een dag had de jongen met een hark in zijn been gestoken. De heks gaf de jongen de raad om de bloedende wonde goed uit te wassen. Daarna legde ze een strooien kruisje op de wonde en zei: “Ik zal je daar wel van af helpen”. De vrouw prevelde enkele onverstaanbare woorden. Vervolgens ging de jongen voortwerken in de modder. Zijn wonde raakte niet ontstoken.
De volgende winter moest de jongen ergens een klus opknappen. Omdat de deur van de werkplaats op slot was, wilde de jongen langs een andere plaats inbreken. Toen hij daar stond, zag hij de heks daar staan met de sleutel in haar hand. Een jaar later was de heks daar opnieuw. De jongen zei bij zichzelf: “Nu rijd ik ze dood. Ik plet ze tussen mijn wagen”. Maar de heks was vertrokken en men heeft ze daarna niet meer gezien.

Bron

C. Vandendries, Leuven, 1984

Commentaar

2.1 Heksen
brabants (scherpenheuvel)
12H
memoraat

Naam Locatie in Tekst

Scherpenheuvel    Scherpenheuvel   

Plaats van Handelen

Schoonderbuken    Schoonderbuken   

Luik    Luik