Hoofdtekst
Ik heb nog mensen gekend van christelijke afkomste die toverdegen, maar doorvoren moesten ze boeken hebben, want zonder die boeken en kosten ze niet. Die boeken zijn gewijd mee “koud water” –‘k zal ’t azo noemen – en die mensen heb ik altijd horen zeggen van ons moeder – en kunnen niet sterven! Of ’t moet enen overpakken. Dat heb ik al gezien, ‘k en vertel geen leugens!
Beschrijving
Christelijke mensen hadden boeken nodig om te kunnen toveren. Die boeken waren gewijd met koud water. Aan het einde van die leven konden die mensen niet sterven vooraleer iemand anders hun toverkracht had overgenomen.
Bron
M. Van Der Linden, Leuven, 1964
Commentaar
2.2 Tovenaars
oost-vlaams (denderstreek)
620
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Voorde