Hoofdtekst
Sissen Poucke ging ip n’een dag gaan peuren (paling vangen), zijne maat, Maantjes Medard, was te leeg (lui) voor te peuren maar had toch geerne paling. In valavond ging t’ie naar de beke en probeerde den andrens zijne paling te roven. Je zette een kloefe (klomp) in de beek en liet hem meedrijven met de strominge. In de kloefe stond een brandend keerske. Sissen Poucke zag de kloefe en het keerske en je liep weg want je peinsde dat ’t een doodkeerske was. Azo kost Medard de paling van Sissen roven.
Beschrijving
Een man die te lui was om paling te vangen, maar er toch graag had, ging op een avond naar de beek om de paling van iemand anders te roven. De luierik zette een brandende kaars in een klomp en liet die meedrijven met de stroom. Toen een visser dat zag, liep hij bang weg in de overtuiging dat hij een doodkeers had gezien. Ondertussen ging de luierik de paling van de visser stelen.
Bron
P. Vandewalle, Leuven, 1968
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
west-vlaams (o van houtland)
52
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Ruddervoorde