Hoofdtekst
Beschrijving
Een jongen had een rood vlekje op zijn hand, dat alsmaar groter en groter werd. Omdat men beweerde dat het vlekje een wrat was, moest de jongen op bedevaart gaan naar Zelem. De jongen ging samen met zijn vader naar Zelem. Onderweg zegde hij gebeden en durfde hij niet op te kijken. Op aanraden van de deken ging de jongen driemaal rond de kerk van Zelem. De jongen moest daarbij ook telkens zijn hand in het wijwatervat steken. Daarna was de bedevaart afgelopen en moest de jongen niet meer bidden. Hij dacht niet meer aan de wrat. Op zekere dag stelde de jongen tot zijn verbazing vast dat de wrat was verdwenen.
Bron
C. Vandendries, Leuven, 1984
Commentaar
brabants (scherpenheuvel)
1F
Omstreeks 1924
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Scherpenheuvel   
Plaats van Handelen
Zelem