Hoofdtekst
In een café te Bavikhove weunde er een toeoveresse, Tille Seelkens. De paster zei ne keer in de lering (catechismus) tegen heur meiske dat heur moeder een toeoveresse was; en je vroeg ne keer an heur ne vint oet ne doa nie koste an doen. Je zei: “oe ze in heur toeren is (toer= luim, kuur), is ze weg en niemand kan er entwodde an doen”. Ip ne keer zette ze ’s nachts langs de boane nen heelen hoeop iele (lege) flessen, en ne keer hèt ze mie en nog drie andre van de straote met de koeke gezet. We giengen dienen noa Winkel-Sint-Elooi en ik genas.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
In een café woonde een tovenares. Tijdens de catechismus had de pastoor de dochter van de heks gewaarschuwd. Op een dag vroeg de geestelijke aan de echtgenoot van de heks of hij niets kon doen. "Als ze haar kuren heeft, kan niemand er wat aan doen", zei de man echter. Op een nacht had de heks bijvoorbeeld een hele rij lege flessen langs de weg gezet. Ook had ze een keer vier mensen uit het dorp ziek doen worden. De mensen genazen pas van de hartkwaal nadat ze op bedevaart waren geweest naar Sint-Elooi-Winkel.
Bron
R. Callens, Leuven, 1968
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (tielt en izegem)
235
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Oostrozebeke   
Plaats van Handelen
Sint-Elooi-Winkel