Hoofdtekst
Ne vint van Rozebeke had gezeid datten Bakelandt van kante ging maken otten de keure (kans) hadde. Mor Bakelandt gerochte dat geware enne ging bij nachte. De deure wos gesloten mor ne beukte de deure in met e plantsoen, e joenge eke (eik). En ze pakten die vint die achter de deure stoend met zijn roer en z’hangden up in de schouwe met zijn kop omlege en ze makten d’er vier oender. ‘k En nog geweten hoe dat zijn name wos mor ‘k kunnen dat niet meer zeggen.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
Een man uit Rozebeke had gezegd dat hij Bakelandt zou vermoorden als hij daartoe de kans kreeg. Bakelandt was dat te weten gekomen en pleegde 's nachts een inbraak bij die man. De bende beukte de deur in met een jonge eik. De man werd met zijn hoofd omlaag in de schoorsteen boven het vuur gehangen.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (vrijbos)
148B
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Bakelandt   
Bakelandt (bende van)   
bende van Bakelandt   
Naam Locatie in Tekst
Staden   
Plaats van Handelen
Rozebeke