Hoofdtekst
In de Naaldoge, in den tijde dat het daar herberge was, dat was rond de jaren 1844 - ’t waren daar al snaken, en als de bazinne naar beneden ging om te tappen, ze waren otmets rond de krane gedraaid en z’hebben daar verzonden geweest van een geestelijke dat ze hadden doen kommen, en z’hebben daar al begraven geweest in dien pit, en ’t ging één met een grote krone op zijn hoofd voren.
Beschrijving
In een herberg had men te kampen met een slangenplaag. Wanneer de herbergierster beneden bier ging halen, stelde ze vaak vast dat er een slang rond de tapkraan was gedraaid. Uiteindelijk heeft men een geestelijke laten komen, die de slangen naar een put dreef en ze vervolgens begroef. De laatste slang had een grote kroon op haar kop.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (franse grens)
447
1844
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Stavele