Hoofdtekst
Langs den voetweg van de plaats naar den St-Denys molen stonden er kopwilgen en gedurende nachten versprongen daar van den ene wilg naar den anderen lichten en de mensen zegden dat het doodkeersen waren. Maar op zekere morgen hangde daar een mens aan opgehangen. Deze die dit gedaan hadden met voorbedacht dat het de doodkeersen waren dien de moord verricht hadden het was een zekere Veersetaks die met haren aanhouder den man verwurgd hadden en daar gebracht en aan een koord aan een wilge gehangen hadden.
Beschrijving
Op de weg naar de molen van Sint-Denijs stonden knotwilgen waarin iedere nacht lichtjes heen en weer sprongen. De mensen geloofden dat het doodkeersen waren. Op een ochtend hing aan één van die bomen het lijk van een man die was opgehangen door zijn vrouw en diens minnaar. De moordenaar had gedacht dat de mensen zouden geloven dat de doodkeersen de man hadden vermoord.
Bron
M. Sagaert, Leuven, 1955
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
west-vlaams (zuiden)
12
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Sint-Denijs   
Plaats van Handelen
Sint-Denijs