Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

MSAGA0138_0139_20044 - Beweerder op een hoeve

Een sage (mondeling), 1955

Hoofdtekst

’t Hof "Bonte" is een oude hoeve gelegen op een kleine heuvel op de Triloy. ’t Was opvallend dat op die hofstede iedere dag, zonder missen, een beest stierf. De mensen werden bang en schreven het toe aan gevaarlijke spoken. Gisteren was het een koe, die plots stierf, vandaag een hen en op zekeren dag viel ook een achttienmaander als slachtoffer. Dat kon alzo niet blijven en de bewoners gingen raad vragen aan iemand die dat kende. Na veel zoeken vonden ze er een die zich met zulke dingen bezig hield. Die man moest een groot boek meesleuren, doch hij zelf mocht het niet dragen omdat hij wist wat erin stond. Daarom schopte hij het boek buiten en de poester moest het verder dragen. Onderweg werd de bezweerder regelmatig in de gracht geworpen en de poester wilde een handje toesteken om hem eruit te helpen. Doch neen, hij wilder er niets van weten: "Diegene die mij erin werpt, zal er mij wel uithalen." Zo kwamen ze eindelijk op de hoeve. Die eigenaardige gevalletjes hadden de poester ongerust gemaakt en hij vroeg zich met angst af wat er nu zou gebeuren. Eerst sneed hij het hart uit van de achttienmaander en doorspijkerde het met lange nagels. De poester hield het boek open terwijl de bezweerder er lange formulen uit las. Bij iedere slag hoorde men de beesten die in de stal stonden te schreeuwen en tieren als waren ze bezeten van honderd duivels. Vervolgens sneed hij de kop af van de achttienmaander en stak het doorspijkerd hart erin. Het water kookte en bruiste in de wal, men hoorde heksen en spoken schreeuwend en vloekend wegvluchten. Ge kunt denken hoe de inwoners beefden. De kop hing hij in de schouw. Het oud vrouwke die het mij vertelde, had het horen vertellen van haar grootvader (1814). Die kop bleef daar wel vijftig jaar hangen tot hij gans verteerd uiteenviel. Opvallend is het wel dat er op die hoeve weinig of geen beesten meer stierven sedert de bezwering. Men vertelt ook dat er soms ganse benden paarden gezien werden in volle galop en dan plots verdwenen zodat er geen spoor meer van te ontwaren was.

Onderwerp

SINSAG 0750 - Andere Zauberei.    SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   

Beschrijving

Op een boerderij was men ten einde raad omdat er iedere dag een dier stierf. Op zekere dag ging de boer naar een man die zich met zulke zaken bezighield. Die man moest een groot boek meenemen, maar hij mocht het zelf niet dragen omdat hij wist wat erin stond. Daarom schopte de man het boek naar buiten en liet het dragen door de knecht van de boer. Onderweg werd de bezweerder meermaals in de gracht geworpen. De knecht wilde hem een handje helpen, maar dat mocht niet. "Diegene die mij erin gooit, zal mij er wel uithalen", zei de bezweerder. Op de boerderij gekomen sneed de bezweerder het hart uit een koe die gestorven was op de leeftijd van achttien maanden. Hij sloeg lange spijkers door het hart terwijl hij formules voorlas uit het boek dat de knecht voor hem open hield. Bij iedere slag van de hamer hoorde men de dieren in de stal lawaai maken alsof ze door honderd duivels waren bezeten. Vervolgens sneed de bezweerder de kop van de koe en stak het hart erin. Die op werd in de schoorsteen gehangen tot hij na vijftig jaar helemaal vergaan was. Na die bezwering stierven op de boerderij haast geen dieren meer.
Men zag er vaak een grote troep paarden die galoppeerden en dan plots verdwenen zonder enig spoor na te laten.

Bron

M. Sagaert, Leuven, 1955

Commentaar

2.2 Tovenaars
west-vlaams (zuiden)
154
Omstreeks 1814
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Rekkem    Rekkem