Hoofdtekst
Mijn meetjen… en hare vent Gust is over twee of drie jaar dood in de "Gebaaide bossen". Hij was getrouwd bi Emma van de Wiele. Hij was gardesas (jachtwachter) bij Mevr. D’Ydewalle. Da kwam o kik (als ik) nog een kind ware. Mijn meetje zegt: "Ge moet ne keer kijken op den hoek van ’t laatste huis van Mad. D’Ydewalle." En alle navenden zag mijn meetje datte. Daar loopt het alle navenden vol katten… Die katten kwamen van alle kanten van ’t gebuurte. Ze kwamen zij daar toope (samen) ’s nachts en roepen en miauwen en ze zeien ook: "’t Is toverije".
Beschrijving
De vrouw van een jachtwachter zag iedere avond een hele troep miauwende katten op de straathoek. De mensen geloofden dat het toverij was.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
166
Kindertijd van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Beernem