Hoofdtekst
Dat was e meisje dat werken ging, en zij kwam 's avonds thuis naar Rutten. Toen kwam ze de weerwolef tegen en ze gooide ene zakdoek op zijne kop. Dat meisje naaide. De weerwolef maakte de zakdoek los met zijn tanden, draadje na draadje. 's Anderendaags kwam dat meisje hare jong(en) tegen en toen zag ze de draadjes nog tussen zijn tanden hangen.
Onderwerp
SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   
Beschrijving
Een naaister uit Rutten kwam 's avonds terug van haar werk, toen ze plots een weerwolf tegenkwam. Het meisje gooide snel een zakdoek naar de weerwolf, die de stof helemaal uitrafelde. Toen het meisje de volgende dag haar vriend tegenkwam, zag ze dat hij de vezels van de zakdoek nog tussen zijn tanden had.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (tongeren en omstreken)
1017
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
's Heerenelderen   
Plaats van Handelen
Rutten