Hoofdtekst
In Neeroeteren, heb ik eens horen vertellen, daar was een wiefke die was nergens bang voor. Toen gingen de wiefkes nog uit spinnen overal. Ene zei: 'Ik zal die wel eens hebben.' Hij slachtte een beest en deed zich het vel om. Toen het wijfke door kwam, kroop hij op handen en voeten de heggen uit, en zo op haar af. Het wijfke nam de spooilkop die het bij zich had en sloeg hem de kop in. En van toen af heeft daar altijd gespookt.
Onderwerp
SINSAG 0450 - Andere Tote spuken.   
SINSAG 0434 - Toter kommt wieder, um sich zu rächen.   
Beschrijving
In Neeroeteren woonde een vrouw die beweerde dat ze nergens bang voor was. Een man die de dappere vrouw een poets wilde bakken, slachtte een beest en gooide het vel over zich heen. Zo sloop de man op handen en voeten door de heggen. Toen de vrouw de vreemde verschijning opmerkte, sloeg ze de man zonder aarzelen het hoofd in. Sindsdien spookte het op die plaats.
Bron
R. Celis, Leuven, 1954
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (bree en omstreken)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Neeroeteren   
Plaats van Handelen
Neeroeteren