Hoofdtekst
Hai in de eumtrek was do een gevoarlijke bende woa euveral bai de minsen goenk stèlen. Alles woa zai tjeigenkoemen mokten ze kepot. Hunne kopman noemde iederein 'Devillez van de Bolleberg'. Hij hoa wel dattig (dertig) heun (honden), woa hij losloet op de minsen as zain mannen ergens gepakt weunden of as ze aatervolgd weunden. De minsen hoanen do allemoil sjrik van. Op zjeikere doag hoanen de zjendarmen enige mannen van de bende van 'Devillez' gevangen genomen. Devillez zelf was deze keer ter met. Dèè van de Bolleberg hoa nau altaid een fluit met bo hij zijn heun een teiken met goef. Nau vroeg hij of hij veur de leste keer nog eens mocht fluiten, mais hij mocht nie want ze hoanen sjrik dat hij dan zijn heun wier zou losloaten.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
In de buurt van Rukkelingen was de bende van de Bolleberg actief. Onder leiding van 'Devillez V.D.B.' gingen de rovers overal stelen. Devillez had altijd een fluitje bij zich, waarmee hij zijn honden kon doen komen. Op een dag slaagde de politie erin Devillez samen met enkele rovers te arresteren. De leider vroeg of hij nog eens op zijn fluitje mocht blazen, maar dat mocht hij niet, want de politiemannen waren doodsbang voor de honden.
Bron
R. Jageneau, Leuven, 1965
Commentaar
4. Historische sagen
limburgs (borgloon)
538
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Devillez V.D.B.
Bolleberg (Devillez van de)
Bolleberg (Devillez van de)
Devillez van de Bolleberg (bendeleider)   
bende van de Bolleberg   
Bolleberg (Devillez van de) (bendeleider)   
Bolleberg (bende van de)   
Naam Locatie in Tekst
Rukkelingen - Loon   
Plaats van Handelen
Rukkelingen