Hoofdtekst
Daar was een soort oorlog op weg of revolutie, dat weet ik ook niet juist. En in Neeroeteren aan de kerk woonde die knecht. De pastoor wist dat die van al kos wat 'nen andere niet kos en die gong naar hem toe. 'Konste mich neet helpe?' en hij zei hem: zo en zo. 'Ich mag neet, Menier pestoer' zei de knecht. 'Jáaaa...' zei de pastoor, 'in tijd van nood moogt ge alles.' en toen gong de knecht den dèn op, aan 't heksel snijen. En de heel knoopkes dat was paardsvolk, en de rest voetvolk. Toen zijn die met geweld de vijand tegengetrokken, en die is er niet kunnen komen.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Bij de kerk van Neeroeteren woonde een knecht die over bijzondere krachten beschikte: hij kon namelijk soldaten maken. Omdat er een vijandig leger in aantocht was, ging de pastoor de knecht om hulp vragen. De knecht zei echter: "Neen meneer pastoor, dat mag ik niet doen", waarop de pastoor antwoordde: "In tijden van nood mag je alles." Daarop ging de knecht naar de dorsvloer en begon stro in stukjes te snijden. Elke strohalm werd een soldaat en de halmen met een knoop erin, werden ruiters. De soldaten slaagden erin de vijand terug te drijven.
Bron
R. Celis, Leuven, 1954
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (bree en omstreken)
Tovenaar maakt soldaten: variant (Neeroeteren)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Neeroeteren   
Plaats van Handelen
Neeroeteren